werk aan de weg

Werk aan de weg: reconstructie in de Omgevingswet

In de Nederlandse geluidwetgeving neemt van oudsher het ‘stand-still’-principe een centrale plaats in. Eén van de bepalingen waarin dat tot uitdrukking komt, is het begrip ‘reconstructie’, zoals in de Wet geluidhinder wordt gehanteerd bij wijzigingen op of aan een weg. In deze Blog gaan we na in welke vorm de reconstructie terugkeert in de Omgevingswet. Wordt stand-still straks echte stilstand?

'Reconstructie' wordt 'wijziging'

Akoestici kunnen het wel dromen: anderhalve decibel toename op een woning ten opzichte van de toegestane situatie betekent reconstructie. Op dat moment wordt de molen in gang gezet van maatregelonderzoek, zo nodig met gekoppelde sanering en/of verlening van hogere waarden. Dat is de werkwijze voor wegen die niet op de geluidplafondkaart staan.

Het begrip reconstructie keert niet in dezelfde vorm terug in de Omgevingswet. Wel wordt nog steeds gesproken over de ‘wijziging van een weg’. Omdat provinciale wegen onder de GPP-systematiek gaan vallen en rijkswegen dat al deden, gaat het dan alleen om gemeentewegen en waterschapswegen.

Van 2 dB naar 0 dB?

Bij de wijziging van een weg moet het Omgevingsplan erin voorzien dat het geluid niet hoger wordt dan de hoogste van:

  • de standaardwaarde (voorheen voorkeursgrenswaarde)
  • het geluid voorafgaand aan de wijziging.

Dat is interessant, want dan mag er blijkbaar na wijziging van de weg geen toename meer zijn. De 1,5 dB-toets (afgerond 2 dB) verdwijnt hiermee uit het repertoire en wordt vervangen door een 0,5 dB-toets (afgerond 0 dB). De Nota van Toelichting (voorhangversie Aanvullingsbesluit geluid, oktober 2019) geeft opheldering: dit is inderdaad een strengere toets dan nu in de Weg geluidhinder. Echter, in het huidige systeem wordt óók getoetst aan eerder verleende hogere waarden die vaak lager liggen dan de heersende waarde, en die verdwijnen straks. Voor lokale spoorwegen blijft de 1,5 dB -toets overigens wel bestaan.

In gevallen waarin de wegwijziging zelf maar weinig akoestisch effect heeft, zal de verkeerstoename bepalend zijn voor de vraag of de wijziging toelaatbaar is. Het geluid 10 jaar na wijziging wordt immers vergeleken met de heersende waarde. Een toename van 0,5 dB komt dan overeen met zo’n 1 procent verkeersgroei per jaar. In tijden van economische voorspoed zal de verkeersgroei alleen  al zorgen dat geluidmaatregelen overwogen moeten worden bij een aanpassing van de weg.

Toetsing bij fysieke aanpassing

De vraag wanneer een wijziging van een weg vraagt om akoestische toetsing, wordt gekoppeld aan fysieke aanpassingen: het toevoegen, verplaatsen, verhogen of verlagen van rijstroken, het vervangen van een wegdek door een lawaaiigere variant of het verwijderen van afschermende geluidbeperkende maatregelen langs de weg. Dit laatste punt was tot dusver overigens niet expliciet geregeld.

 

norm verandering wijziging van een weg

Meer geluid kan worden toegestaan

Net als nu kan, onder voorwaarden, een geluidstoename worden toegestaan, ook al verdwijnt het begrip ‘hogere waarde’. De bovengrens hiervoor gaat worden gevormd door de grenswaarde van 70 dB. Dat is anders dan het huidige systeem met maximaal 5 dB toename en een absolute bovengrens van tussen de 58 en 68 dB, afhankelijk van de situatie. Bij vergelijking van normwaarden tussen Wet geluidhinder en Omgevingswet moet natuurlijk wel altijd bedacht worden dat de huidige aftrek verdwijnt. Met name bij drukke 50 km/u wegen zijn de mogelijkheden voor toename kleiner dan onder het huidige regime.

Wel moeten de maatregelen getroffen waarmee de toename zo veel mogelijk beperkt wordt. Het gaat dan om financieel doelmatige maatregelen: voor de te treffen maatregelen gaat dus een doelmatigheidstoets worden gedaan. Verder zal ook het binnenniveau moeten worden getoetst en zo nodig maatregelen aan de gevel worden getroffen op kosten van de wegbeheerder.

Geen zelfstandige procedure

Omdat de wijziging van de weg wordt gelinkt aan het Omgevingsplan, is een reconstructiebesluit als zelfstandige procedure niet meer noodzakelijk en zal niet terugkeren in de Omgevingswet.

Stilstand wordt de norm

Al met al kunnen we concluderen dat door de introductie van de 0,5 dB toename als toetscriterium bij wijzigingen aan de weg, inderdaad een stilstand is beoogd. Dat lijkt een aanscherping van de huidige wet; echter de nuance zit daarin dat niet een eerdere hogere waarde als referentie wordt gekozen, maar de heersende waarde.

Overigens gaat ook het systeem van de basisgeluidemissie (BGE) het stand-still principe verder huldigen, maar daarover een volgende keer meer.