De omgevingswet: gemeenten bepalen geluidsregels voor bedrijven
Onder de Omgevingswet krijgen gemeenten veel vrijheid bij het vaststellen van geluidbeleid. Ze stellen zelf hun geluidsnormen voor bedrijven vast en kunnen deze laten variëren per activiteit en per gebied. Voor bedrijven kunnen geluidsnormen daardoor strenger worden, of juist soepeler. Daarnaast wordt participatie een verplicht onderdeel bij het vaststellen van regelgeving. Welke kansen en risico’s brengt dit met zich mee? En hoe kunnen bedrijven hier op tijd op inspelen?
De Omgevingswet bundelt alle regelgeving over de fysieke leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is: lokaal regelen wat lokaal kan. Aangezien geluid typisch lokaal van aard is, wordt ook geluidsregelgeving gedecentraliseerd. Gemeenten kunnen hun geluidsregels laten variëren per gebied en zelfs per activiteit. Daarbij moeten zij zich houden aan de instructieregels van het Rijk. Die staan opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Maar de instructieregels laten flink wat ruimte voor eigen invulling. In de regels zijn standaard geluidsvoorschriften opgenomen met standaard afwijkingsmogelijkheden. Voor bedrijven op bedrijventerreinen kan de gemeente bijvoorbeeld zonder verdere motivering 5 dB ruimere grenswaarden stellen. De gemeente kan er zelfs voor kiezen om, gelet op de aard of locatie van een activiteit, helemaal geen grenswaarden te stellen. Of juist strengere grenswaarden te hanteren.
Nieuw onder de Omgevingswet is dat woningen die wel toegestaan zijn maar nog niet gebouwd, wél al beschermd worden. Dat is nu nog niet het geval. Zodra een woningbouwplan planologisch mogelijk wordt gemaakt, gelden er straks dus meteen nieuwe grenswaarden voor omliggende bedrijven.
Voor bedrijven op gezoneerde industrieterreinen gaat er nog veel meer veranderen. De gehele systematiek gaat op de schop. Geluidszones worden geluidsaandachtsgebieden en er komen geluidproductieplafonds waarop de maximale invulling van het industrieterrein wordt bepaald. Specifiek over gezoneerde industrieterreinen lees je meer in deze blog. Maar ook dit artikel is voor deze bedrijven van toepassing. Want ook voor deze bedrijven gelden geluidsregels uit het gemeentelijke omgevingsplan.
Geluidregels in het omgevingsplan
Alle decentrale regelgeving en ruimtelijke plannen worden opgenomen in één gemeentelijk document: het omgevingsplan. De geluidsvoorschriften die de gemeente opstelt komen hierin te staan. Om te voorkomen dat er na het van kracht worden van de Omgevingswet een rechtsvacuüm ontstaat, beschikt iedere gemeente op dat moment automatisch over een omgevingsplan van rechtswege. Dit plan is gevuld met onder andere alle vigerende bestemmingsplannen en de ‘bruidsschat’: een overgangsinstrument met regels over milieueffecten. In de bruidsschat zitten onder andere de standaard geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Direct na het van kracht worden van de Omgevingswet kan de gemeente deze geluidsnormen wijzigen.
Concreet betekent dit dat de geluidsvoorschriften in het omgevingsplan in de beginfase overeen zullen komen met de regels in het Activiteitenbesluit. Echter in de daarop volgende jaren kan en moet iedere gemeente nieuwe geluidsvoorschriften vaststellen, waarbij zij meer afwegingsruimte heeft.
Zowel vergunningsplichtige als niet-vergunningsplichtige bedrijven worden straks getoetst aan de geluidsvoorschriften in het omgevingsplan. Bestaande rechten uit de vergunningen blijven behouden: hetzij binnen de vergunning, hetzij als maatwerkvoorschrift. Dat wil echter niet zeggen dat de regels die de gemeente in het omgevingsplan stelt, voor deze bedrijven niet relevant zijn. Een aanvraag tot wijziging of uitbreiding van het bedrijf kan door de gemeente aangegrepen worden om te kijken of de vergunning aanpassing behoeft in verband met de aansluiting op het omgevingsplan. Het is dan ook voor ieder bedrijf van belang dat de huidige en toekomstige bedrijfsactiviteiten passen binnen de plannen van de gemeente en de regels die zij hiertoe heeft vastgelegd in het omgevingsplan.
Kansen vanuit de Omgevingswet
De gemeente heeft straks een grotere vrijheid dan voorheen bij het stellen van geluidregels aan bedrijven. Hoe kun je hier als bedrijf op inspelen? Middels participatie! Bij het opstellen van het omgevingsplan zijn gemeenten namelijk verplicht om onder andere bedrijven te laten participeren (artikel 10.2 van het Omgevingsbesluit):
Bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen, bedoeld in artikel 16.29 van de wet, geeft de gemeenteraad aan hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.
Door adequate participatie kan worden bewerkstelligd dat zowel de huidige toegekende geluidsruimte, als de in de toekomst voorziene gewenste geluidsruimte, veilig worden gesteld.
Veel bedrijven in NL zijn gevestigd op een bedrijventerrein. Anders dan een industrieterrein hoeft dit niet een gezoneerd terrein te zijn. Het bevoegd gezag beschikt onder de Omgevingswet over de mogelijkheid om te sturen op de cumulatieve geluidsbelasting vanwege het hele bedrijventerrein door een aandachtsgebied vast te stellen en GeluidsProductiePlafond (GPP) waarden rondom het bedrijventerrein in het leven te roepen. Dit geeft enige zekerheid bij oprukkende woningbouw. In het geval van gezoneerde industrieterreinen is dit sowieso het geval, zie onze eerdere blog.
Uiteraard zijn er door de aanwezige afwijkingsmogelijkheden en de grotere beleidsvrijheid van het bevoegd gezag meer mogelijkheden om, soms zonder en soms met adequate argumentatie, af te wijken van de standaardvoorwaarden. Hierdoor kan een gemeente bedrijven toestaan meer geluid te produceren dan onder de huidige wetgeving mogelijk is.
Risico’s
De bovengenoemde kansen vormen tevens de risico’s. Vanwege de grotere mate van beleidsvrijheid bestaat de kans dat de geluidsruimte van de bedrijven zoveel als wettelijk mogelijk is, wordt beknot of dat niet voldoende rekening wordt gehouden met toekomstige behoeften aan geluidsruimte. Bovendien worden geluidgevoelige gebouwen onder de omgevingswet al beschermd zodra deze planologisch mogelijk zijn gemaakt – en niet pas op het moment dat ze daadwerkelijk in aanbouw zijn.
Aan de slag
Bij de overgang naar de Omgevingswet blijven de huidige geluidsvoorschriften middels overgangsrecht behouden. Er is daardoor niet direct een toetsingsmoment van activiteiten aan de nieuwe regels uit het omgevingsplan. Maar als een aanvraag wordt gedaan voor wijziging of uitbreiding van de activiteiten, is dit voor de gemeente een aangrijpingspunt om na te gaan of de vergunde waarden wel in overeenstemming zijn met de nieuwe geluidsnormen. Bovendien spelen de voorschriften uit het omgevingsplan een rol als een bedrijf meer geluidsruimte nodig. Het is dus voor ieder bedrijf van belang om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen binnen de gemeente. Wij adviseren bedrijven om zich actief te mengen in de totstandkoming van het omgevingsplan.
Bron infographics: aandeslagmetdeomgevingswet.nl