graphic geluidbronnen

Nieuwe geluidnormen: wat betekent de Omgevingswet voor stedelijke ontwikkeling?

Gemeenten hebben de komende jaren een omvangrijke opgave voor het realiseren van nieuwbouwwoningen. Tegelijkertijd komt de Omgevingswet naderbij. Geluid is van oudsher één van de beperkende randvoorwaarden bij gebiedsontwikkeling; dat zal onder de Omgevingswet niet anders zijn. Wat gaat de Omgevingswet betekenen voor de toetsing van geluid in ruimtelijke bouwplannen?

We concentreren in deze BLoG op de bouw van nieuwe woningen in stedelijk gebied, omdat daar momenteel een belangrijke opgave voor gemeenten ligt. De onderstaande tabellen geven huidige en toekomstige normstelling.

tabel Wgh
tabel Ow

Op het eerste gezicht zijn er aanzienlijke verschillen tussen de huidige en de nieuwe wetgeving. Daarbij moet bedacht worden dat een aanzienlijk deel daarvan wordt verklaard door het vervallen van de correctie die nu nog wordt toegepast vanwege de verwachting dat het wegverkeer in de toekomst stiller wordt (Wet geluidhinder, artikel 110g). Die correctie is (vereenvoudigd gezegd) 5 dB voor lagere snelheden en 2 dB voor hogere snelheden, waarmee het verschil in standaardwaarde voor wegverkeer is opgeheven. Voor de grenswaarde blijkt dan dat voor wegverkeer er méér ruimte komt om te bouwen (5 dB), en voor railverkeer iets minder (3 dB). Voor industrie lijkt er op het eerste gezicht weinig gewijzigd. Echter daar wordt op een andere eenheid overgestapt, waardoor er wel locatie-afhankelijke verschillen op kunnen treden. Die zijn hier verder niet in kaart gebracht.

De normen voor wegverkeer liggen voor GPP-bronnen strenger dan voor niet-GPP-bronnen, omdat deze bronnen meestal enigszins gescheiden liggen van de directe leefomgeving. Daardoor is het daar makkelijker om maatregelen te treffen, zoals een geluidscherm.

Geluid onder de standaardwaarde (of voorkeursgrenswaarde) wordt zonder meer acceptabel geacht; afweging van maatregelen is dan niet nodig. Als het geluid tussen standaardwaarde en grenswaarde (of maximale ontheffingswaarde) ligt, heeft het bevoegd gezag bestuurlijke afwegingsruimte. Geluid boven de grenswaarde is in beginsel niet toelaatbaar, echter hierop is een aantal uitzonderingen gemaakt in het Aanvullingsbesluit geluid. Zo kan bij zwaarwegende economische of andere maatschappelijke belangen, onder voorwaarden, een overschrijding van maximaal 5 dB van de grenswaarde worden toegestaan. Als compensatie daarvoor moet wel worden nagedacht over het realiseren van een geluidluwe gevel. Vergelijkbare ontheffingsmogelijkheden bestaan overigens deels ook in de Wet geluidhinder, bijvoorbeeld voor vervangende nieuwbouw, echter de motivatie van zwaarwegende economische of andere maatschappelijke belangen is nieuw.

De volgende figuur vergelijkt de normstelling tussen de huidige Wet geluidhinder en de toekomstige Omgevingswet. Voor een eerlijke vergelijking zijn de normen voor wegverkeer in de Wet geluidhinder omgerekend naar de waarde zonder correctie van art. 110g.

normelstelsel

Wellicht ten overvloede: de Omgevingswet legt sterk de nadruk op het begrip ‘decentraal, tenzij’. Dat betekent dat het bevoegd gezag veel ruimte krijgt voor lokaal maatwerk en eigen beleid kan maken in hoeverre deze ontheffingsmogelijkheden benut worden.

Deze  vergelijking is gebaseerd op de Aanvullingswet geluid zoals aangenomen door de Eerste Kamer in februari 2020 en het Aanvullingsbesluit geluid zoals in oktober 2019 naar de Tweede Kamer is gestuurd.