Luchtkwaliteit

Milieueffectrapportages en roet

In toenemende mate zal roet (elementair koolstof, EC) meegenomen worden in mer-onderzoeken. EC is een betere indicator voor gezondheid dan fijn stof of stikstofdioxide en levert meer onderscheid op tussen alternatieven.

Bij de beoordeling van grote infrastructurele plannen is de luchtkwaliteit een belangrijk criterium. Zeker bij de aanleg of wijziging van rijkswegen en ondersteunende infrastructuur. Nieuwe inzichten en rekenmethoden maken dat ook de concentraties elementaire koolstoffen (elemental carbon, EC) meegenomen kunnen worden in de beoordeling. EC is een belangrijker indicator voor gezondheid dan de huidige criteria. De commissie mer zal daar in toenemende mate om vragen.

Waar komt roet vandaan?

Samen met organische koolstoffen (organic carbon, OC) vormen elementaire koolstoffen de verzameling koolstofverbindingen die in Nederland ook wel roet genoemd worden. De fractie elementair koolstof bestaat voor 100% uit koolstof en is in stedelijk gebied vooral afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen zoals benzine en diesel. Daarnaast is een belangrijk deel van de emissie van EC afkomstig van de verbranding van biobrandstoffen en biomassa. In internationale literatuur worden elementaire koolstoffen ook wel ‘black carbon’ (BC) genoemd. 

Wat is roet?

Organische koolstof bestaat uit een verzameling koolwaterstofverbindingen. Deze verbindingen kunnen vrijkomen bij zowel onvolledige als volledige verbranding. Gedacht moet worden aan vluchtige organische stoffen (VOS), onverbrande brandstofrestanten of vluchtige aromaten. Onder de organische koolstoffen kan verder nog onderscheidt gemaakt worden in stoffen die wel of niet bijdragen aan het broeikaseffect.

Roet is zowel onderdeel van fijn stof (PM10) als ultrafijn stof (PM2,5 / PM0,1).

Waarom is roet belangrijk als parameter?

Roetdeeltjes zijn belangrijk, omdat ze meer dan fijn stof of ultrafijn stof samenhangen met de effecten van wegverkeer op de gezondheid. Eerder is er niet voor gekozen om roetdeeltjes te toetsen of beoordelen, omdat de kennis hierover nog niet voldoende aanwezig was. Een tweede belangrijk punt was dat het langdurig meten van EC in de praktijk moeilijker is dan het meten van fijn stof. Inmiddels zijn de meet- en berekeningsmethoden verbeterd.

Over het algemeen kan gesteld worden dat de concentraties elementaire koolstoffen in sterk stedelijke gebieden en langs snelwegen duidelijk hoger zijn dan die in landelijke gebieden. Er is dus minder sprake van een natuurlijk aanwezige concentratie, waar hier wel sprake van is bij fijn stof (PM10). Juist hierom is het belangrijk om het effect van EC mee te nemen binnen de milieueffectrapportage bij grote infrastructurele projecten. 

Verder lezen? Kijk dan naar de volgende presentaties over dit onderwerp:

Presentatie Menno Keuken op website Comissie MER

Presentatie over ervaring EC van DCMR op de website van infomil