Wegbeheerders hebben belangrijke rol bij de klimaatdoelstellingen en de energietransitie van auto’s en vrachtwagens
Tot 10% grotere actieradius en tot 3 Mton CO2 reductie mogelijk?
Wat hebben de Amerikaanse verkiezingen, De Nationale-Conferentie-Duurzame-Mobiliteit en Zondag-met-Lubach met elkaar te maken? Deze week waren ze allemaal in het nieuws met hun ambitie voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Bij de ene ging het over de keuze voor windmolens of olie, bij de ander over promotie van elektrische voertuigen en bij de derde over isolatie van huizen. Alle drie zijn natuurlijk belangrijk. Veel mensen denken bij CO2 reductie alleen maar aan de energietransitie van de verbruiker: je moet een elektrische auto of de warmtepomp kopen. Maar de bouw van windmolens en toepassing van energiebesparing zijn even belangrijk.
Onderzoeker Erik de Graaf licht toe: Bij M+P doen wij veel met duurzame energie. Zo is ons eigen kantoorpand “van het gas af”, adviseren we bij de aanleg van windmolenparken en onderzoeken we hoe voertuigen energie kunnen besparen. Als we van elektrische voertuigen een succes willen maken, dan is energiebesparing een heel belangrijke voorwaarde. Enerzijds om de actieradius en daarmee de acceptatie van elektrisch vervoer te vergroten. Anderzijds om de claim op schaarse grondstoffen voor batterijen, windmolens, stroomkabels en dergelijken te verlagen. Energie die je niet nodig hebt, hoef je ook niet op te wekken, te transporteren of op te slaan. De belangrijkste energieverbruikers van voertuigen zijn de rolweerstand en luchtweerstand. Daar moet je dus als eerste iets aan doen. Banden- en voertuigfabrikanten doen er alles aan om deze weerstanden te verlagen. Het begint nu duidelijk te worden dat de wegbeheerder daar flink bij kan helpen.
M+P heeft recent twee papers gepresenteerd in de sessie “Duurzaamheid en Circulariteit” van de CROW Infradagen. M+P belichte de belangrijke rol die de weg heeft in het verlagen van het energieverbruik van wegverkeer. Erik de Graaf: het is belangrijk om dit vraagstuk integraal te benaderen en die interactie tussen weg en voertuig mee te nemen. Zo blijkt bij een Life Cycle Assessment dat 90 tot 95% van de CO2 emissie van een weg afkomstig is van de gebruiksfase, als het verkeer over de weg rijdt. Bandenfabrikanten blijken verbaasd over de grote invloed die het wegdek heeft op de prestaties van hun banden. Het is heel bemoedigend dat die twee werelden van overheden en fabrikanten elkaar leren kennen.
De eerste paper doet verslag van een onderzoek voor Rijkswaterstaat naar de invloed van wegdekken op de rolweerstand van vrachtwagens. Voor personenwagens was al eerder vastgesteld dat het wegdek invloed heeft op de rolweerstand. Voor het hoofdwegennet kan het brandstofverbruik en de CO2 emissie van personenwagens met 2 tot 4% worden gereduceerd als het standaard ZOAB wordt vervangen door 2-laags ZOAB (fijn). In het gepresenteerde onderzoek wordt nu aannemelijk gemaakt dat eenzelfde effect geldt voor vrachtwagens. Daarmee wordt de businesscase van 2-laags ZOAB als CO2 maatregel een stuk positiever. Misschien denkt u 2-4%, dat is de moeite niet. Maar het wegverkeer in Nederland heeft een totale CO2 emissie van 30 Mton, evenveel als tien kolencentrales. Zelfs als die 2-4% besparing maar op een deel van de wegen kan worden gerealiseerd, dan heb je het toch al gauw over besparingen van 100 kton CO2 of meer.
De tweede paper gaat in op het effect van zijwindgeleiders naast de weg op de luchtweerstand van vrachtwagens. Geluidschermen langs de weg verminderen de zijwind op de weg en daarmee de luchtweerstand, het brandstofverbruik en de CO2 emissie van vrachtwagens. Verrassend genoeg hebben bermboschages, zoals heggen, struiken en groenstroken nog meer effect dan geluidschermen. Een case studie op de A2 Utrecht-Eindhoven gaf een jaarlijks besparingspotentieel variërend tot 10%. De mogelijke besparing in de rest van Nederland is sterk afhankelijk van windsterkte, windroosligging van de weg en de verkeersintensiteit. In de winderige kuststreken zou de besparing ruim boven de 10% kunnen komen. In het bosrijke achterland is een deel van de reductie reeds gerealiseerd en hoeft misschien alleen maar ingeboekt te worden. Ook hier is een opschalingsonderoek voor heel Nederland nodig om het totale reductiepotentieel nauwkeuriger te bepalen, maar zelfs een fractie van 10% van 30 Mton is natuurlijk sowieso een grote reductie.