Nieuwe Grootschalige Achtergrondconcentratiekaarten luchtkwaliteit vrijgegeven
De nieuwe GCN kaarten zijn vorige maand door het Ministerie van Infrastructuur & Milieu vrijgegeven, samen met de jaarlijkse rapportage van het RIVM. Wat zijn de verschillen met de kaarten uit 2013 en de gevolgen hiervan?
Wij maken jaarlijks een vergelijking tussen de nieuwe GCN kaarten en die van het vorige jaar. Per kilometervlak brengen we het verschil in beeld en we plotten dit voor heel Nederland op een kaart. Dit jaar vergelijken we de prognosejaren 2015, 2020 en 2030 voor zowel stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Hieronder licht ik toe welke verschillen er zijn tussen 2013 en 2014. Aan de rechterkant van deze pagina kunt u zelf de verschilplots downloaden.
Stikstofdioxide
In het prognosejaar 2015 valt op dat er in Utrecht en het zuiden van Noord-Holland flink lagere concentraties verwacht worden dan eerder werd aangenomen. Alleen rond Schiphol en IJmuiden is in een aantal kilometervakken de achtergrondconcentratie hoger. In het noorden, oosten en zuiden van Nederland zien we ook wat lagere achtergrondconcentraties. Lokaal zijn er hogere concentraties te zien, vooral rond het hoofdwegennet en een aantal stedelijke gebieden. In Zeeland en Zuid-Holland nemen de achtergrondconcentraties over het algemeen licht toe.
De prognosejaren 2020 en 2030 laten ruwweg hetzelfde beeld zien, alleen zijn de lagere concentraties in de noordelijke, oostelijke en zuidelijke provincies niet aanwezig, hier is een kleine verhoging van verwachte achtergrondconcentraties te zien ten opzichte van de kaarten in voorgaande jaren. Wat opvalt zijn de hogere concentraties in het noorden van Limburg en het westen van Noord-Brabant. Ook ter plaatse van de tweede Maasvlakte zijn hogere concentraties te zien. De concentraties in Utrecht en rond Amsterdam nemen ook in 2020 en 2030 het meest af.
Fijn stof
Het algemene beeld dat geschetst kan worden binnen alle prognosejaren is dat er sprake is van een lichte verlaging in de drie noordelijke provincies en een toename in alle andere provincies ten opzichte van de prognoses in voorgaande jaren. Als uitzondering is er sprake van een aantal forse verhogingen in gebieden waar intensieve veehouderij plaatsvindt, zoals de omgeving van Barneveld, het westen van Noord-Brabant en het noorden van Limburg. Ook in IJmuiden is voor alle prognosejaren een flinke toename in de achtergrondconcentraties PM10 te zien.
Verklaring verschillen
De GCN kaarten zijn mede gebaseerd op een scenario van gemiddelde economische groei in Nederland tussen de jaren 2015 en 2020. Het gehanteerde groeipercentage bedraagt 2,5% per jaar. Deze hoge economische groei kan eventueel zorgen voor te hoog ingeschatte achtergronconcentraties, mocht de groei achteraf lager uitvallen.
Naast de vastgestelde internationale en nationale maatregelen die effect hebben op de luchtkwaliteit, heeft het Ministerie van I&M ook besloten een aantal andere effecten mee te nemen bij het bepalen van de GCN die volgen uit voorgenomen internationale en nationale maatregelen. Een aantal van de vaststaande beleidsmaatregelen zijn de accijnsverhogingen op diesel en LPG begin 2014, de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u, de afschaffing van vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor oldtimers en de afschaffing van de NOx-emissiehandel. De voorgenomen maatregelen die zijn verwerkt zijn onder andere emissieplafonds die volgen uit het Göteborg Protocol en enkele maatregelen die betrekking hebben tot de landbouw.
Het RIVM geeft de volgende drie oorzaken aan voor de verschillen in de NO2 concentratiekaarten:
- een correctie in de raming vanwege systematische verschillen meten en rekenen;
- nieuwe modellen vrachtwagens zijn aanmerkelijk schoner dan eerder verwacht;
- de effecten van het SER akkoord uit 2013 zijn verwerkt; energiebesparing industrie, huishoudens en landbouw, inclusief het uitbreiden van het aandeel duurzame energie.
Voor PM10 is er bij landbouwbedrijven een andere ruimtelijke verdeling aangehouden, de zogenaamde GIAB+. Hierbij wordt er niet meer standaard uitgegaan van vergunde dierenaantallen, maar wordt er een verdeling aangehouden van de veestapels over hoofd- en nevenvestigingen van landbouwbedrijven.
Gevolgen voor ruimtelijke procedures
De hogere concentraties NO2 in de regio’s Den Haag en Rotterdam kunnen voor plannen problemen gaan opleveren omdat de kans op overschrijdingen toeneemt. Voor de regio’s Utrecht en Amsterdam zal dit op minder plaatsen het geval zijn dan voorheen. Voor PM10 geldt dat er zeer lokaal bij veehouderijen een grotere kans bestaat op grenswaardeoverschrijdingen.
Ten slotte
Volgend jaar wordt de grenswaarde voor ultrafijn stof (PM2,5) van kracht. Naar verwachting wordt dit in de toekomst de maatgevende stof voor het toetsen aan de luchtkwaliteit. Volgend jaar zullen we ook deze stof in beschouwing nemen bij het uitkomen van de nieuwe GCN kaarten.