Geluidshinder door blaffende honden
Heb je last van de hond van de buren? Dan is dat nog niet zo makkelijk opgelost. Want: hoe toon je aan dat ze hinder veroorzaken? De honden blaffen als de baas van huis is, dus de eigenaar zelf hoort het niet. En juist als er handhaving langskomt, blaft er geen hond.
Casus
Recentelijk deed zich zo’n geval van hondenhinder voor. Bewoners hadden last van het blaffen van twee honden van de buren. Het bevoegd gezag – de gemeente – heeft geprobeerd te handhaven, maar dat loste niks op. Want op het moment dat de handhaving er was, waren de honden stil. De gehinderden besloten een rechtszaak aan te spannen tegen de buren. M+P werd ingeschakeld om vast te stellen hoe vaak de honden blaffen. Want: hoe vaak de honden blaffen is bepalend voor de hoeveelheid hinder die wordt ervaren. Zo wordt ook beargumenteerd in blad Geluid (nr. 2 juni 2020).
Wetgeving over hondenhinder
Voor burengeluid bestaan geen geluidsnormen. Is er dan niets geregeld? Jawel, in zo’n geval val je terug op de APV. Daarin staat: je mag geen hinder veroorzaken. In de APV van Amsterdam staat bijvoorbeeld:
“Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier voorkomt dat dit voor de omgeving geluidhinder veroorzaakt.“
Een erg concreet normenkader biedt dit niet. Dus waar toets je aan? Vaak is dit de interpretatie van de handhaver: die beoordeelt of er sprake is van hinder of geen hinder. Maar in het geval van hondengeblaf is dat lastig, want hoe stel je vast of er veel geblaft wordt of niet.
Onze aanpak
Hoe zijn we te werk gegaan. We hebben drie weken gemonitord met twee meetposten, één in de woning van de gehinderden en één buiten voor de gevel in de achtertuin. Dit deden we met een door ons zelf ontwikkeld monitoringssysteem. Tegelijkertijd hielden de bewoners een logboek bij waarin ze opschreven wanneer ze de honden hoorden blaffen. Vervolgens analyseerden we de meetdata. Op basis van het logboek zochten we enkele blafmomenten in het signaal op. En wat bleek: de blafspectra (dit is de frequentieverdeling van het geluid van het blaffen) kwamen elke keer overeen. In onderstaande grafiek zijn enkele blafspectra weergegeven. Vervolgens konden we op basis van een algoritme automatisch alle blafmomenten buitenshuis identificeren, en het geluidsniveau op de gevel vaststellen. Gemiddeld was het geluidsniveau van het blaffen op de gevel zo’n 77 dB(A) per blaf met een piekniveau van 84 dB(A).
Omdat er geen normen zijn voor burengeluid, hebben we het geluidsniveau vergeleken met wat bedrijven mogen doen op de gevel volgens het Activiteitenbesluit. Dat is 50 dB(A) voor het gemiddelde geluidsniveau in de dagperiode, tussen 07.00 en 19.00 uur. De honden blaften voornamelijk overdag. Op de gevel van de woning berekenden we een gemiddeld geluidsniveau van 59 dB(A) inclusief een straffactor van 5 dB voor impulsachtig geluid. Ruim meer dus dan de norm voor bedrijven. Daarmee ligt het voor de hand dat iemand last heeft van het blafgeluid.
Geluidsspectra van de blafmomenten, met twee karakteristieke pieken rond 400 en 800 Hz.
Aantal blafmomenten
Naast een equivalent niveau konden we ook het aantal blafmomenten bepalen en de totale blaftijd. In de dagperiode werd er iedere dag tussen 0,5 en 4 minuten geblaft. Je kunt je afvragen hoelang de honden mogen blaffen om te voldoen aan 50 dB(A). De NSG heeft een richtlijn uitgegeven voor de beoordeling van hinder door hondengeblaf. Als je de berekening van de NSG volgt en uitgaat van een impulstoeslag van 5 dB, kom je uit op een maximale blaftijd van een halve minuut. Dit wordt op het gros van de dagen overschreden. Volgens de richtlijn van de NSG is de situatie dus op de meeste dagen niet aanvaardbaar. Overigens hanteert de NSG een impulscorrectie van 8,5 dB. Dit is een gemiddelde van de ondergrens van 5 dB (bij normale impulsgeluiden) en de bovengrens van 12 dB (zeer impulsieve geluiden zoals bij schietgeluid). De NSG impulscorrectie is nog strenger dan de impulstoeslag voor bedrijven (zoals hondenpensions).
Aantoonbaar bewijs
De casus hierboven laat zien dat wij de blafmomenten van honden door middel van geluidsmetingen kunnen registreren. Dit is een goede methode bij burengeschillen, omdat de klacht op een objectieve wijze wordt onderbouwd. Als gehinderde heb je aantoonbaar bewijs dat de honden blaffen, en dat er sprake is of kan zijn van hinder, op basis waarvan het bevoegd gezag zijn mening kan vormen.
Daarna is het alleen nog een kwestie van de honden opvoeden.
Overigens wordt opgemerkt dat een gedragsdeskundige heeft vast gesteld, dat de honden waar het hier om gaat agressief gedrag vertonen hetgeen invloed kan hebben op de blaftijd.
Mede op basis van ons onderzoek is deze zaak voor de rechter verschenen en hier is daarvan de uitspraak te vinden.