Geluidisolatie woningen onder de rook van Schiphol (11/50)
Het saneringsproject ‘Geluidisolatie Schiphol 3’, dat senior adviseurs Suzanne Dijs en Marc Burgmeijer samen hebben opgepakt, speelde alweer een hele tijd geleden, in 2011. Het is even diep graven, maar dan komen er gedetailleerde herinneringen boven over een gezamenlijk project dat anders was dan alle andere projecten waaraan ze tijdens hun ruim 20-jarige carrière voor M+P hebben gewerkt.
Sanering van bestaande woningen
Tegenwoordig, met de hoge eisen voor nieuwe woningbouwprojecten, wordt de expertise van M+P al in het voortraject ingezet. “Maar deze werkwijze gold nog niet voor de woningen die in 2011 al onder de rook van Schiphol stonden”, weet Marc. “En de bewoners kregen elk jaar meer geluid over zich heen. Het saneringsprogramma van 2011, ‘Geluidisolatie Schiphol 3’, was het derde geluidisolatieproject om de geluidsoverlast van de vliegtuigen in bestaande woningen te verminderen. Een programma waaraan de huiseigenaren die tijdens de eerste twee projecten nog niet aan de beurt waren gekomen, vrijwillig konden meedoen. De Rijksoverheid maakte een budget vrij voor de geluidisolatie van deze huizen en aannemers konden inschrijven om de nodige aanpassingen uit te voeren. Omdat dit toch niet zo’n eenvoudige klus bleek, schakelde Rijkswaterstaat een akoestisch bureau in om de aannemers te adviseren hoe zij de kwaliteit van hun aanpassingen aan gevels en daken konden verhogen.”
M+P stond voor kwaliteitscontrole
Suzanne vervolgt: “Ons werk bestond voornamelijk uit een grondige kwaliteitscontrole. De verschillende aannemers huurden ons in voor praktische instructies over hoe het advies van Rijkswaterstaat in de praktijk te brengen. En bij de oplevering koppelden wij naar Rijkswaterstaat terug of alle werken naar behoren waren uitgevoerd. Een werkwijze waartoe de aannemers verplicht werden gesteld door het Rijk. Maar dit zorgde wel voor een apart spanningsveld; wij moesten hen controleren en het hun zeggen als ze iets niet goed hadden gedaan, en daar moesten ze ons dan ook nog voor betalen. Maar gelukkig namen ze het over het algemeen goed op.”
Meer sociale dan technische inzet van talenten
Persoonlijk bij de bewoners langsgaan dus, om het werk van de aannemers te controleren. “Ik vond het soms schrijnend, deze bezoeken”, herinnert Suzanne zich. “Ik kwam bij boerderijen waar ik moest rennen voor de hond, maar ook bij Poolse families die met tien personen armoedig bij elkaar woonden in huisjes die in zo’n slechte staat waren, dat ze het eigenlijk niet waard waren om nog te worden aangepast.” Marc kan zich nog een mevrouw voor de geest halen die zich onder het genot van zelf gedraaide zware shag luidkeels zorgen maakte over de hoeveelheid straling die zijn meetapparatuur en gsm in haar huis zouden veroorzaken.
Niet gemakkelijk, maar achteraf wel heel leuk
“Omdat de saneringen ‘in plukjes’ werden aanbesteed en er met verschillende aannemers werd gewerkt, kon het voorkomen dat er in een straat meerdere aannemers gelijktijdig aan het werk waren. Als er dan ook nog in een huis meer of andere aanpassingen werden gedaan dan bij de buren, dan was het uitkijken voor scheve gezichten”, vertelt Marc. “Het was ook de crisisperiode, waarin aannemers weinig werk hadden. Sommigen schreven zelfs onder de kostprijs in op deze klus, zonder de huizen van tevoren te zien. Dat maakte het moeilijk en dan kregen ze ook van ons nog een rekening.” Suzanne besluit: “Ja, dat was ongemakkelijk en het was veel regelen en plannen. Maar het doel, een verbeterde leefomgeving voor de bewoners, is met dit project wel bereikt. En achteraf was het ook heel leuk, die vele contacten en gesprekken met de bewoners en de uitvoerders.”