De rechter oordeelt: aftrek artikel 110g geldt ook bij snelheid van 30 km/h
Wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/h is ingesteld vallen buiten de zonering van de Wet geluidhinder. Er worden voor dit soort wegen wel regelmatig akoestische onderzoeken uitgevoerd. Mag je bij zulke onderzoek nu wel of niet de aftrek vanwege artikel 110g van de Wet geluidhinder toepassen? De Raad van State heeft zich over deze vraag gebogen en heeft zich achter de onderbouwing van M+P geschaard.
Aanleiding van de rechtszaak is het bestemmingsplan ‘Parijsch Zuid’ in Culemborg. In het akoestisch onderzoek voor de 30 km/h-wegen in dit plan is een aftrek van 5 dB toegepast op de geluidbelasting. Deze werkwijze is gebaseerd op de Wet geluidhinder. Daarin is bepaald dat een berekende geluidbelasting met een zeker aantal dB’s mag worden verminderd, vanwege de verwachting dat het verkeer in de toekomst stiller wordt.
Omwonenden zijn van mening dat de geluidbelasting daarmee onderschat wordt en stelden beroep in bij de rechter. Zij beargumenteerden dat deze bepaling niet mag worden toegepast, omdat een 30 km/h weg niet onder de Wet geluidhinder valt. Zij beredeneerden dat deze aftrek in de praktijk niet volledig kan worden toegepast bij snelheden van 30 km/u of minder, omdat de geluidemissie bij deze snelheden meer wordt veroorzaakt door het motorgeluid en minder door het bandengeluid.
M+P heeft onderbouwd dat de aftrek goed te motiveren is. Voor het toepassen van de aftrek zijn namelijk diverse argumenten aan te voeren. Van belang is daarbij om twee artikelen rond het voorschrift te onderscheiden: art. 110g Wgh en art. 3.5 van RMG2012. Art. 110g bestaat al langer en geldt in principe voor een verwachte geluidreductie van het totale voertuig. In het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 is een nieuw artikel opgenomen met een correctie vanwege de verwachting dat het geluid van banden in de toekomst zal verminderen (art. 3.5). Die nieuwe aftrek wordt toegepast omdat in Europees verband de geluidnorm voor banden is aangescherpt. Blijkbaar is de aftrek van artikel 110g (Wgh) dus niet, of niet alleen, op bandengeluid gericht. Het gegeven dat motorgeluid voor lagere snelheden relatief belangrijker is, zien wij daarom niet als motivatie dat artikel 110g niet van toepassing zou zijn.
Daarnaast is de verwachting dat het aandeel elektrische en hybride voertuigen zal groeien. Deze zijn juist bij lagere snelheden stiller. Uit technische overwegingen zijn er daarom geen argumenten waarom de aftrek bij 30 km/h lager zou zijn dan bij 50 km/h. De meest logische werkwijze is om aan te sluiten bij de aftrek zoals die voor 50 km/h bestaat.
Over de exacte hoogte van de bronreductie die te verwachten is bij 30 km/h, is overigens geen uitspraak te doen zonder nader onderzoek. Echter, het is vanuit de wet ook niet de bedoeling dat ‘toepassers’ hiernaar individueel onderzoek moeten doen. De hoogte van de aftrek wordt immers periodiek heroverwogen en onderzocht door de Minister en vastgelegd in het reken- en meetvoorschrift.
Vervolgens was het woord aan de rechter. De Raad van State sluit zich aan bij de argumentatie van M+P: het beroep is op dit punt verworpen.
Wel blijft altijd het advies om in het akoestisch onderzoek de aanpak op dit punt zorgvuldig te motiveren.
Lees hier de volledige uitspraak: