Beheersing van geluid bij distributiecentra
Het uitkopen van omwonenden, het financieren van geluidwerende maatregelen aan de gevels van woningen of het plaatsen van hoge geluidsschermen. Dit zijn kostbare maatregelen tegen geluids- en trillingenoverlast met een grote impact op de omgeving. Toch blijkt dat bij de realisatie van een distributiecentrum dit soort maatregelen in overweging worden genomen. Goed akoestisch onderzoek is nodig om hierin voor alle betrokken partijen de juiste afwegingen te kunnen maken. Wij hebben ervaringen opgedaan in ons advieswerk voor grote distributiecentra zoals Royal FloraHolland, Jumbo, Lidl en Hudson’s Bay en vertellen daar graag over:
Distributiecentrum
Een distributiecentrum (DC) is een inrichting waar goederen per vrachtwagen worden aangevoerd, opgeslagen en mogelijk in enige mate worden bewerkt. De goederen worden verder verdeeld in kleinere partijen, die worden afgevoerd naar de afnemers.
Bij de realisatie van een distributiecentrum dient te worden getoetst of de inrichting m.e.r.-plichtig is en of deze past binnen het bestemmingsplan. In het kader van de Wet milieubeheer dienen enkele milieuaspecten, waaronder geluid en luchtkwaliteit, te worden onderzocht. Wij geven hieronder een overzicht van de aspecten, die bij een geluidsonderzoek van belang zijn. Dit kan ook van toepassing zijn bij een verandering van de bedrijfssituatie.
Relevante geluidsbronnen
Op een DC vind je vaak de volgende relevante geluidsbronnen:
- rijdende vrachtwagens (met achteruitrijsignalering)
- transportkoelingen, zowel op de rijdende vrachtwagens als aan de dockshelters
- koelinstallaties en andere luchtbehandelingsinstallaties op het dak
- laden en lossen van vrachtwagens
- regulier testen van sprinklerpompen
- intern transport met karren bijvoorbeeld voor bloemen
Vrachtwagens die over het terrein van een DC rijden leveren een belangrijke bijdrage aan de totale geluidsbelasting vanwege het DC. De geluidsemissie van rijdende vrachtwagens is onder andere afhankelijk van het type (middelzware of zware voertuigen) en de rijsnelheid. Daarnaast dienen de gevolgen voor geluid onderzocht te worden bij de overgang op meer duurzame brandstoffen/vervoersmiddelen. Op een DC rijden vrachtwagens doorgaans met snelheden van 5 tot 30 km/uur, afhankelijk van de grootte van het terrein en of de vrachtwagens veel moeten manoeuvreren om bij de bestemming te komen. Het toepassen van geluidsarm (absorberend) asfalt levert in de meeste gevallen geen relevante geluidsreductie op, omdat bij lage rijsnelheden voornamelijk de bijdrage van de motor van de vrachtwagen relevant is en niet de bijdrage van de banden op het wegdek. Daarnaast is het niet wenselijk om asfalt toe te passen op locaties waar veel gemanoeuvreerd wordt, zoals voor de dockshelters, omdat het asfalt hierdoor snel beschadigt. Wel is het van belang dat de rijbaan geëgaliseerd is, het rijden over voegen en andere ongelijkheden kan immers tot een hogere geluidsbelasting leiden. Naast de vrachtwagenbewegingen zijn ook de rijbewegingen van personenwagens op het terrein van een DC mogelijk van belang. Bijvoorbeeld bij een concentratie van personenwagens in een parkeergarage.
Tijdens het achteruit rijden van vrachtwagens dient rekening te worden gehouden met het optreden van tonaal geluid ten gevolge van de achteruitrijsignalering. Indien tonaal geluid hoorbaar is bij een geluidsgevoelige bestemming moet een toeslag worden toegepast op de totale geluidsbelasting afkomstig van de inrichting, gedurende de tijdsduur dat de achteruitrijsignalering in bedrijf is. Er zijn echter oplossingen beschikbaar in de vorm van ruisachtige signaleringen, die niet als tonaal worden beschouwd en die tevens een lager geluidsvermogen hebben.
Naast rijdende vrachtwagens is de geluidsemissie tijdens het laden en lossen aan de dockshelters van belang. Hierbij kunnen relevante piekgeluiden ontstaan. In het kader van het PIEK keurmerk zijn oplossingen bedacht om geluidsoverlast bij laden en lossen te verminderen.
Emballage wordt vaak geladen met een heftruck. Deze kunnen ook elektrisch of hybride worden aangedreven. Een voorbeeld van een hybride heftruck is hiernaast afgebeeld.
Indien het gaat om gekoelde producten, levert de transportkoeling op de trailer van de vrachtwagen een relevante bijdrage aan de geluidsbelasting. Tijdens het laden en lossen kan de koeling met compressor elektrisch worden aangedreven, waarmee geluidsreductie wordt behaald. Tevens kunnen regels worden opgesteld over het niet gebruiken van transportkoeling op het terrein van de inrichting.
De geluidsemissie van installaties kan relevant zijn, met name als de installaties buiten of op het dak zijn geplaatst. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan koelmachines, luchtbehandelingskasten, compressoren, perscontainers of transportinstallaties. Bronnen op het dak zijn minder goed afgeschermd dan lager gelegen bronnen. Een keuze voor geluidsarme installaties kan voorkomen dat geluidsschermen of omkastingen nodig zijn om aan de grenswaarden te voldoen.
Geluidsgrenswaarden voor distributiecentra
De grenswaarden waaraan wordt getoetst zijn afhankelijk van de situatie:
- is de inrichting vergunningsplichtig (type C) of valt deze als type B-inrichting onder het Activiteitenbesluit?
- is er sprake van een bestemmingsplanwijziging?
- is de inrichting gelegen op een in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein?
Of een DC een type B-inrichting is hangt onder meer af van de hoeveelheid aanwezig koelmiddel; bijvoorbeeld een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 1500 kg ammoniak is een type C inrichting. Hiervoor is een omgevingsvergunning milieu nodig, waarbij de geluidsvoorschriften op maat worden vastgesteld, op basis van het type gebied (stedelijk of landelijk), het referentieniveau dat beïnvloed kan worden door wegverkeer- of vliegtuiglawaai en de mogelijkheden die er zijn om de geluidsbelasting te reduceren. Als het DC gerealiseerd wordt op een gezoneerd industrieterrein, dan is in het algemeen een ‘geluidsbudget’ beschikbaar, waaraan moet worden voldaan.
Indien het DC een type B-inrichting is (dit geldt voor bijna alle DC’s), dan moet de geluidsbelasting op 50 meter afstand van de inrichtingsgrenzen worden getoetst, tenzij er gevoelige bestemmingen binnen 50 meter zijn gelegen.
Bestemmingsplanwijziging
Toetsing aan het bestemmingsplan wordt gedaan aan de hand van de VNG handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009. Hierin wordt een DC als categorie 3.1 aangemerkt en is de richtafstand voor geluid van 50 meter (in een rustige woonwijk) bepalend. De richtafstand is een maat voor de afstand tussen bedrijven en woningen waarmee ter plaatse van de woningen geen hogere geluidsbelasting dan 45 dB(A) wordt verwacht. Toetsing aan het bestemmingsplan kan worden uitgevoerd aan de hand van het in de handreiking opgenomen stappenplan geluid.
Indirecte hinder
Indirecte hinder is hinder die wordt veroorzaakt door inrichtingsgebonden activiteiten buiten de grenzen van de inrichting. Hierbij kan gedacht worden aan het inrichtingsgebonden verkeer van vrachtwagens en personenwagens op de openbare weg. Voor de reikwijdte hiervan wordt in het algemeen aangehouden: de lengte van de rijroute waarvoor geldt dat het inrichtingsgebonden verkeer nog niet is opgenomen in het overige verkeer. Bij de realisatie van een DC is indirecte hinder een relevant onderwerp, vanwege de grote aantallen vrachtwagens die een DC bezoeken. Is het DC gelegen in een landelijke omgeving, dan kunnen de vrachtwagens een grote invloed hebben op het verkeersbeeld. Indien vrachtwagens dicht langs woningen rijden is het tevens van belang om onderzoek te doen naar trillingen die hierdoor worden veroorzaakt.
Bij de vergunningsaanvraag voor een type C inrichting dient de indirecte hinder standaard te worden onderzocht. In het kader van de zorgplicht kan het bevoegd gezag ook een beschouwing eisen van de indirecte hinder bij type B inrichtingen en hiervoor maatwerkvoorschriften opstellen. Bij de beoordeling van indirecte hinder wordt het gemiddelde geluidsniveau over het gehele etmaal beoordeeld. Piekgeluiden worden buiten beschouwing gelaten. Indien de inrichting is gelegen op een gezoneerd industrieterrein wordt de indirecte hinder buiten beschouwing gelaten.
Oplossingen
Wij zoeken graag naar creatieve en efficiënte oplossingen passend bij de situatie. Voor distributiecentra hebben wij bijvoorbeeld de volgende mogelijkheden geadviseerd:
- Goed omgevingsmanagement voor een goede relatie met omwonenden.
- Geluid vroegtijdig meenemen bij de inrichting van het terrein.
- Alternatieve aanrijroutes beschouwen buiten het terrein van de inrichting.
- Gebruiken van elektrische of hybride aandrijving bij vrachtwagens, transportkoelingen en heftrucks.
- Aanpassen van de planning van de activiteiten.
- Installaties op het dak bundelen in een dakopbouw.
- Afschermende maatregelen; geluidscherm of aarden wal.
- Gebruik maken van maatwerk en bijbehorend gevelonderzoek.
- Woningen die knelpunten opleveren wegbestemmen.
- Voor grote bedrijventerreinen met meerdere vergelijkbare inrichtingen biedt een geluidsbeheersysteem handvaten om geluidsruimte efficiënt te verdelen.
Met goed akoestisch advies helpen wij u graag om te komen tot een kostenefficiënte eindoplossing.