Wereldwijd testwegdek controleren (15/50)
Fabrikanten van over de hele wereld vragen M+P om hun testtracks te certificeren: stukken wegdek om te testen of nieuwe banden of nieuwe voertuigen niet te veel geluid maken. Adviseurs Wout Schwanen en MarkJan van Blokland: ‘We kennen maar een beperkt aantal bedrijven in de wereld die dit kunnen.’
Nieuwe voertuigen en banden mogen alleen de weg op als ze niet te veel geluid maken op het wegdek. Om dat eerlijk vast te stellen, moet de invloed van de gebruikte meetlocatie zo klein mogelijk zijn. Voor die meetlocaties, zogeheten testtracks, geldt dan ook een wereldwijde norm: ISO 10844. Maar wie controleert dan of de testtracks van een bandenleverancier, auto- of vrachtwagenfabrikant aan die norm voldoen? Juist: in veel gevallen is dat M+P.
Eerste opdracht: General Motors
‘Het begon in 2010 met een uitvraag van General Motors om al hun testtracks te certificeren’, herinnert Wout Schwanen zich. ‘Wij constateerden dat we de verschillende onderdelen wel konden meten. Denk bijvoorbeeld aan de textuur - glad wegdek is stiller dan ruw. En de hoeveelheid absorptie – open wegdek zoals het in Nederland populaire ZOAB kan stiller zijn dan een dicht wegdek. We besloten dat de totale certificering dan ook moest lukken, schreven in op de opdracht én kregen hem. Daarvoor moesten we meteen de hele wereld over: General Motors heeft testtracks in Europa, de VS, China, Australië en Zuid-Korea.’
Spannende momenten
‘Direct de eerste meting was spannend’, vertelt MarkJan van Blokland. ‘Toen we die ochtend wakker werden op de testlocatie in Engeland, lag er een pak sneeuw van 15 centimeter. Maar voor de metingen moet het wegdek droog zijn. Wat een ellende was het om dat voor elkaar te krijgen!’ Dit verhaal maakt meer herinneringen los. ‘In China werd mijn lokale begeleider eens door de politie aangehouden omdat hij nog een boete open had staan. Ondertussen wist ik dat mijn toeristenvisum eigenlijk niet voldoende was. Dat waren 20 benauwde minuten.’
Uitdaging: bureaucratie
De bureaucratie in verschillende landen is misschien wel de grootste uitdaging. Voor een paar dagen testen is soms al een werkvisum nodig. Ook apparatuur tijdelijk invoeren kan heel lastig zijn. MarkJan: ‘Toen we voor het eerst naar Brazilië gingen, stond ik aan de ene kant van de grens en de apparatuur aan de andere kant. Daarom ben ik in eerste instantie onverrichter zake teruggegaan. Pas een paar maanden later lukte het om ook de apparatuur aan de goede kant van de grens te krijgen en kon ik alsnog aan de slag.’
Alles in één koffer
Dankzij waardevolle lessen uit dit soort avonturen gaan de formaliteiten inmiddels vaak sneller. Een goed voorbeeld is het steeds compacter maken van de apparatuur. Wout: ‘We hebben kleine componenten gekozen en daar zelf de benodigde software voor ontwikkeld. Daardoor past alles nu in één koffer die je in je eentje mee kunt nemen. Ook handig: we kunnen de verzamelde data direct op afstand checken. Terwijl de ene adviseur terugvliegt, komt de andere al met een voorlopig resultaat.’ MarkJan: ‘Door die flexibiliteit kunnen we dit werk als kleine speler voor veel grote bedrijven wereldwijd doen. Dat vind ik heel bijzonder.’