Omgevingswet voor bedrijven

Omgevingswet voor bedrijven (deel 1)

Het zal u niet ontgaan zijn, de Omgevingswet is sinds 1 januari 2024 van kracht. Onderstaand een indruk van de gevolgen voor bedrijven die voor 1 januari onder het Activiteitenbesluit vielen en die niet op een gezoneerd bedrijventerrein zijn gelegen. Wij beperken ons tot de geluidaspecten.

4 AMvB’s

Het nieuwe omgevingsstelsel bestaat naast de Omgevingswet (Ow) uit 4 AMvB’s (besluiten) en de Omgevingsregeling:

  • Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl): bevat instructieregels voor het bevoegd gezag (standaardwaarden en grenswaarden)
  • Besluit activiteiten leefomgeving (Bal: beschrijving van de milieubelastende activiteiten (mba)
  • Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) een vervanging van onder andere het Bouwbesluit.
  • Omgevingsbesluit opgenomen welke procedures doorlopen moeten worden, wie het bevoegd gezag is en welke regels gelden voor een milieueffectrapportage.
  • Omgevingsregeling, hierin is opgenomen op welke wijze berekeningen en geluidsmetingen moeten worden uitgevoerd.

De standaardregels voor type A en type B bedrijven waren opgenomen in het Activiteitenbesluit. Onder de Omgevingswet zijn de regels opgenomen in het Omgevingsplan. Zo lang gemeentes nog geen nieuw omgevingsplan hebben opgesteld, is het Activiteitenbesluit opgenomen als de Bruidsschat in Hoofdstuk 22 van het omgevingsplan.

Waar het Activiteitenbesluit regels bevat waar bedrijven zich aan moeten houden, bevatten de nieuwe besluiten regels voor het bevoegd gezag. Zo zijn in het Bkl zogenaamde ‘instructieregels’ opgenomen voor bevoegde instanties voor het opstellen van hun omgevingsplannen. Een voorbeeld van zulke regels zijn standaard geluidsvoorschriften voor bedrijven. Het omgevingsplan bevat regels voor de fysieke leefomgeving en activiteiten die daar invloed op hebben. Per gemeente wordt één omgevingsplan opgesteld ter vervanging van alle bestemmingsplannen. In het Bal worden specifieke regels genoemd voor bepaalde activiteiten, waarmee geluidsoverlast voorkomen wordt (bijvoorbeeld lawaaiige activiteiten verplicht inpandig, grote lawaaimakers verplicht op gezoneerde industrieterreinen, wanneer is een omgevingsvergunning nodig, etc.).

Geluidsvoorschriften

Tot zoverre dus de nieuwe insteek van het Bkl en het Bal. Interessanter nog is hoe de nieuwe standaard geluidsvoorschriften zich verhouden tot de huidige grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Hoewel de normering in grote lijnen onveranderd blijft, zijn hier en daar ook opvallende aanpassingen gemaakt. Zo zijn er geen grenswaarden meer opgenomen voor piekniveaus in de dagperiode. In de avond- en nachtperiode zijn deze grenswaarden er wel, maar is de standaardwaarde in de nachtperiode met 5 dB verhoogd en geldt voor het aandrijfgeluid van transportvoertuigen een 5 dB ruimere normering dan voor overige bronnen. Met de standaardgeluidsvoorschriften wordt een basisbeschermingsniveau geboden, dat op voorhand acceptabel is geacht.

In tabel 5.65.1 en 2 (Bkl) zijn de standaardgeluidsnormen bij gevoelige bestemmingen opgenomen (in dB(A)):

Omgevingswet bedrijven
omgevingswet bedrijven tabel 2

Afwijkingsmogelijkheden

Naast verandering in de geluidsnormen is er nog een andere opvallende aanpassing ten opzichte van de huidige regelgeving: gemeenten krijgen de mogelijkheid om in specifieke gevallen zonder uitgebreide motivering van bovengenoemde standaardwaarden af te wijken. Enkele voorbeelden:

  • 5 dB meer geluidsruimte voor LAr,LT en LAmax (aandrijfgeluid en overige piekgeluiden) voor activiteiten op bedrijventerreinen;
  • 5 dB minder geluidsruimte in een agrarisch gebied voor LAr,LT;
  • Voor ligplaatsen voor woonboten is onder omstandigheden een verhoging met 5 dB mogelijk.

Andere afwijkingen dienen wel gemotiveerd te worden maar zijn in het nieuwe stelsel in principe mogelijk. Zo kan een omgevingsplan, gelet op de aard en locatie:

  • normen bevatten voor LAmax in de periode van 07.00-19.00 uur;
  • geheel of gedeeltelijk helemaal géén grenswaarden bevatten.

In andere dan bovengenoemde situaties kan de gemeente kiezen om hogere of lagere waarden dan de standaardwaarden te kiezen, of om daarvan af te zien. Indien hogere waarden worden vastgesteld, dient door de gemeente te worden onderbouwd dat de situatie aanvaardbaar is. De grenswaarden binnen geluidgevoelige gebouwen mogen in de regel echter niet worden overschreden. Dit kan alleen in de volgende uitzonderlijke situaties: als onevenredig ingrijpende maatregelen nodig zijn aan de gevel, de eigenaar medewerking weigert bij gevelonderzoek of aan het treffen van gevelmaatregelen.

In het geval dat de activiteiten meer geluid maken dan de geluidsregels in het omgevingsplan, kan eventueel een vergunning worden verstrekt voor het afwijken van de waarden in het omgevingsplan. De gemeente zal dan moeten beoordelen of het geluidsniveau aanvaardbaar is. Het is niet te verwachten dat in dat geval ook van de grenswaarden voor het geluid in geluidgevoelige gebouwen kan worden afgeweken, omdat dit in de huidige vergunningverlening ook niet mogelijk is.

Stemgeluid

In het omgevingsplan kan de gemeente regels opnemen om hinder van onversterkt menselijk stemgeluid te beperken. Het is echter niet toegestaan om getalsmatige geluidsnormen hiervoor op te stellen in het plan, omdat dit in de praktijk moeilijk toe te passen en handhaafbaar is. De gemeente is zelfs verplicht om in het omgevingsplan expliciet aan te geven dat stemgeluid buiten toetsing valt.

Tot zover deel 1. In deel 2 gaan we in op de gevolgen van de Omgevingswet voor bedrijven op gezoneerde industrieterreinen.