Zeefinstallatie

Laagfrequent geluid door zeef- en klasseerinstallaties

Zeef- en klasseerinstallaties worden toegepast bij zand- en grindwinning en bodemas- en grondwasinstallaties. Vaak betreft het zeven waarbij het zeefdek in zijn geheel in verticale richting trilt. Bij deze zeven is het risico op verstopping van het zeefdek gering, vindt geen ophoping van het materiaal plaats en is het eindproduct droger dan bij alternatieve installaties. Een nadeel is echter dat deze zeven laagfrequent geluid afstralen dat op grote afstand waarneembaar kan zijn en tot hinder bij omwonenden kan leiden.

Opwekking van laagfrequent geluid door zeef- en klasseerinstallaties

Eén of twee elektromotoren met onbalansmassa verzorgen de aandrijving van het zeefdek. Dit gebeurt met een frequentie die zodanig is dat de zeefwerking optimaal is. Bij ontwatering van zand is dit het geval bij een frequentie van rond 16 Hz. Het zeefdek stoot met deze frequentie tegen het materiaalbed. Door deze periodieke aanstotingskrachten ontstaan in het snelheidsspectrum van het materiaal naast de grondtoon van 16 Hz ook hogere harmonischen bij 32, 48 Hz etc. Het oppervlak van het materiaalbed is primair verantwoordelijk voor de afstraling van het laagfrequent geluid. Er geldt: hoe groter de afmetingen van de zeef, hoe meer laagfrequent geluid wordt afgestraald. Eén grote zeef veroorzaakt veel meer laagfrequent geluid dan twee kleinere met ieder een gehalveerd oppervlak.

Als er problemen zijn met hinder, dan houdt dit meestal verband met de eerste harmonische (32 Hz). Het menselijk gehoor is bij deze frequentie gevoeliger dan de bij de grondtoon. Bovendien kan in dat frequentiebereik sprake kan zijn van significante opslingering door het optreden van resonanties in bouwconstructies en van staande golven in de woon- en slaapvertrekken.

Prognose van laagfrequent geluid

Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt zeker voor laagfrequent geluid. Breed toegepaste oplossingen die voor “normaal” geluid goed functioneren, zoals omkastingen en geluidsschermen, zijn ineffectief of zelfs contraproductief als het gaat om laagfrequent geluid. Daarom is het zinvol al in een vroeg stadium te voorspellen aan welke geluidsniveaus de omgeving zal worden blootgesteld. Berekeningen en beoordeling van laagfrequent geluid gaat anders dan het geval is bij normaal geluid. Zo dient de beoordeling “binnenshuis” plaats te vinden in plaats van “op de gevel”. Er zijn geen door de overheid voorgeschreven methodieken beschikbaar. Prognose van laagfrequent geluid komt dus vooral neer op ervaring en eigen ontwikkelde methodes. Indien uit de prognose blijkt dat de risico’s van het optreden van laagfrequent geluid te groot zijn, kunnen alternatieven worden uitgewerkt.

Geluidsproblemen met bestaande installaties

Problemen met laagfrequent geluid door bestaande installaties kunnen op verschillende manieren worden verminderd of opgelost. Indien resonanties een rol spelen, kunnen goede resultaten worden bereikt door het wijzigen van de aanstootfrequentie. Een andere mogelijkheid is het verminderen van de afstraalgraad door het veroorzaken van “akoestische kortsluiting”. Dit kan door het wijzigen van de constructie van het zeefdek en/of van de bunker onder de zeef. Soms is het mogelijk om twee identieke zeven in tegenfase aan te drijven. Het systeem creëert zodoende haar eigen antigeluid.