Voor de beoordeling van het geluid van windturbines is het nodig om de windtoestand ter plaatse van de windmolen te kennen. De lokale windtoestand is namelijk direct van invloed op de geluidsemissie. Wij hebben een rekentool gemaakt waarmee de lokale windtoestand kan worden bepaald op basis van de geografische positie van de windturbine en de hoogte van de as van de turbine ten opzichte van het maailveld. Deze rekentool is hieronder beschikbaar. De tool maakt gebruik van dataset die in 2018 door het KNMI beschikbaar is gesteld.
Invoer
Open de rekentool in een nieuw venster.
Uitleg
In bijlage 4 van de Activiteitenregeling wordt voorgeschreven hoe de geluidsbelasting door windturbines en windparken moet worden gemeten en berekend. Hierbij wordt uitgegaan van de dosismaten Lden en Lnight. De geluidsemissieterm moet worden gebaseerd op de lokale windtoestand op ashoogte. De hiervoor benodigde windverdelingen zijn door het KNMI samengesteld uit meerjarige statistische gegevens. De windverdelingen zijn beschikbaar in tabellen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de dag- (07-19 uur), avond- (19-23 uur) en nachtperiode (23-07 uur). De informatie heeft de vorm van distributieve frequentieverdelingen, waarbij per klasse wordt aangegeven hoe groot de waarschijnlijkheid van die klasse in de betreffende beoordelingsperiode is. De getalswaarden zijn gegeven in procenten, afgerond op 2 decimalen. De windverdelingen zijn opgedeeld in 25 klassen. De middenwaarden van de klassen komen overeen met gehele waarden van de windsnelheid. De klassenbreedte bedraagt 1 m/s. Door het KNMI geleverde data is gegeven in tabellen op vaste gridpunten. De gridpunten liggen op een equidistant en orthogonaal rooster. De afstand tussen de gridpunten is 2.5 km in beide richtingen. Per roosterpunt zijn de histogrammen beschikbaar voor 14 hoogtes (10, 20, 40, 60, 80, 100, 120, 140, 160, 180, 200, 220, 240, 260). Met deze rekentool kan de windverdeling op tussenliggende punten worden geïnterpoleerd. Het rekengereedschap is door ons ontwikkeld in opdracht van RVO.
Bij de interpolatie in het horizontale vlak wordt uitgegaan van IDW (Inverse distance weighting), waarbij de vier dichtstbij gelegen punten worden meegenomen (N=4) en waarbij de power parameter 2 bedraagt (p=2). Interpolatie over de hoogte verloopt logaritmisch conform de formule:
Uh = U1 + [ ln(h) – ln(h1) ] / [ ln(h2) – ln(h1) ] * (U2 – U1)
Bij de rekentool wordt gebruik gemaakt van Rijksdriehoekscoördinaten. De hoogte (z in meters) is relatief ten opzichte van de gemiddelde maaiveldhoogte. Indien de voet van de turbinemast uitsteekt boven het omringende terrein, dient dit te worden verdisconteerd in de ashoogte z.